Twee jaar nadat hij uit de Citro‘n-catalogus verdween, keerde de C4 eind 2020 terug. De brave compacte middenklasser is echter getransformeerd in een gedurfde cross-over met een sterke persoonlijkheid. Hoewel de C4 een flinke 4,36 meter lang is, maakt hij gebruik van het CMP-platform van een categorie lager, maar dan met de langste wielbasis. Zo genieten de achterste inzittenden een mooie beenruimte. Door de aflopende daklijn komen grote volwassenen op de achterbank echter in de problemen met hun hoofd. Voorin oogt het dashboard nogal somber en basic Ð een kritiek die ook geldt voor de digitale instrumenten. Bergvakken zijn er echter in overvloed, met op sommige versies een lade in plaats van een handschoenkastje. Onderweg cre‘ren de schokdempers met hydraulische druklagers (standaard op de meeste uitvoeringen) dat typische zwevend-tapijtgevoel en de doorgedreven geluiddemping versterkt de indruk van comfort nog. Anderzijds gaat die keuze voor comfort wel ten koste van de rijdynamiek. Op bochtige trajecten komt de C4 wat plomp voor de dag, en het overbekrachtigde en indirecte stuur helpt daarbij niet. Naast de volledig elektrische versie zijn nog drie benzines leverbaar (100 tot 155 pk) en twee diesels (110 en 130 pk). Op de krachtiger versies is ook de uitstekende achttrapsautomaat van de partij. Met de C4 vermengt Citro‘n nostalgische knipogen (naar de GS en de CX) met de hedendaagse zucht naar cross-overs en SUVÕs. Dat leverde een eigenzinnige, maar sympathieke cocktail op, die veel ruimte en comfort koppelt aan moderne technologie.